U bent hier

De sprong

                             Daarop vroeg Hij hem: 'Wat is
                             uw naam?' Hij antwoordde:
                             'Mijn naam is Legioen,
                             want wij zijn met velen.'

                             Mr 5:1-20

Ik zal niet ontkennen gelukkig te zijn geweest
Ik zal de Goede God niet krenken door hierover
leugens te verkondigen
Ik ben wie ik ben, die ik zijn moest volgens zijn
ondoorgrondelijk heilsplan
Ik zal niet ontkennen Hem daarom te vervloeken

Ik heb mijn faam wel verdiend
Al eert mij niemand dan ikzelf
Men moge mij spottend een Onreine noemen
Maar ik spiegel Hem die hen en mij het leven inblies
Dat wij met iedere ademtocht verwerpen
Om er vervolgens naar te hunkeren

Ook ik ledig de hele beker

Ik weet wat mij wacht
Mijn oog offerde ik voor die kennis
Mijn lot is het vuur van de tweede hemel
In de bloedplas van het spiegelend sterven
Verzuip ik veelvoudig

Gij kunt mij niet ketenen!
Uw boeien breek ik allen
Ik zing en zij vallen!
Zoveel is mij wel gegeven

"Niets overweldigt"
Zo klinkt mijn lied
Voor U moge het klinken
Als het janken van de wind

Ik begeleid mijzelf
Met ritmische steken
Steen en bloed
Zo boet ik dat wat men eenmaal blauw zal noemen

Ik zal niet ontkennen bezeten te zijn
Maar wentelend in klevende dood
Doorbreek ik mijn angsten en innig verdriet

De morgen wacht mij
Zij breekt zoals immer
Te vroeg aan, te vroeg af
Ook ik zal breken

Maar het ochtendgloren zal men niet verstaan
aan het heilig hout worden geslagen
Verworpen voor het vele
Dat niet naar éénvoud dorst

Tweeduizend zijn mij ongeveer gegeven
Als allen verzopen zijn
Zal men Hem smeken hen te verlaten
Zoals ik bad opdat Hij nooit gekomen was

© Sowelo, 2001