U bent hier

Solitair

De dag wandelt naar nacht
over het trapgat,
om de hoek geur
van boenwas en hoger
zwak een radio.
De kamer is een middag
met lichte spinetmuziek
in de vitrage,
warm grasland
van het behang
en nauwelijks merkbaar
de stille overgang van
een smalle bergstroom
in de lijst
naar de onderkant.

Als schaduw achter
de stoelen staat
droomt de stad
een plattegrond,
onder explosie van
zon staan huizen,
rug aan rug,
met kleur van zand,
kleine gazons aan
de rand gescheurd
door schor geblaf
van een hond.

Slaap als lauw water
zakt traag,
de vensterbanken
drijven op grijs.
Een stille laag
raakt de wand,
zonder dalen
verdronken.

Het kleine ruim
met weinig lading
wacht op de avond,
naamloze etages
gedragen op een vloed
verlichte ramen,
omtrokken door
donkere kaders.
De hoge gevel
staat leeg tegen
de hemel overstroomd
met troebel goud.
Een scherpe afsnijding
vlammend omlaag
gevallen, het luik
van een schavot,
dat op straat stort.

© Pieter Sierdsma, 2016