Als onderdeel van die groep
Mensen die zomaar wat lopen door de stad
Nergens heen met niets of niemand
Precies met die bedoeling
Een hapje wanhopig mens ging ik
In een poging tot zingeving
een supermarkt binnen
Broodnodige boodschappen binnen halen.
Dus, stond ik daar in de straat
Van blik/ zuur/ sauzen
Viel mijn oog op een product
Maar ik was niet de enige
En zo kwam het dat
daar geheel onverwacht
een perongelukke aanraking plaatsvond
Die ik nu graag liefkozend liefkozing noem.
Ik hoorde een sorry
zei te veel blij
Naar mijn zin
Geeftnie!
Maar man! het was fijn, aangeraakt te worden.
Sjonge, wat een arme wanhopige ik,
In de supermarktstraat.
Dus zo is het voor veel mensen dacht ik.
Zielen zonder rust
Zonder doel dolend
Denkend aan de dood
En de doden
Toen vond ik eindelijk de pot
Extra zure augurken.
Zalig inclusief ziel
onder de arm
slenterde ik terug naar huis.
Morgen ga ik gewoon weer.