Ik wil leven;
misschien
regendruppels tikken met mijn tong,
dronken op slaaptekort
of
momenten voeren aan de tijd
eindelijk huilen om wat ik al wist
iemand zegt ik heb je gemist
of
naar de sauna
—nee, te duur—
op een hete dag een kuip met water
over een broeiende parkeerplaats kiepen
en stomen boven het asfalt
of
iets zeggen tegen de wind
en, verrast, de woorden van een vriend
in m’n eigen mond vinden
woorden die ik raar vond
of
de wind op mn huid
wildheid waarin je de aardbol voelt tollen
en racen door de ruimte
ogen sluiten en suizen langs de sterren
of
hoe alles
heel
even
even
groot is
of
een zin
die alle levenszin omschrijft.