Drie plakjes bruin brood, twee met kaas, een met hagelslag en een bolletje
Voor tien uur s’ avonds opgesmeerd, in een broodtrommel, in de koelkast
Snel naar bed, tanden poetsen, pyjama aan, licht uit
Over negen uur weer wakker worden, acht uur slaap, een uur woelen
De wekker om stipt zeven uur, kwart over zeven, halfacht
Te laat mijn bed uit, snel brood naar binnen, trommel in de tas
Het is druk op kantoor, te druk
Iedereen is een appel en ik ben de banaan
Mensen praten over wat ze doen en hebben gedaan
De boeken die ze lazen, een thriller die een prijs won
Ik las gisteren non-fictie, over het gevaar van extreem rechts
Dat boek won geen prijs
Ik voel me als thee uit Italië, koffie in Engeland
De vreemde eend, het zwarte schaap
Nog even en ik bijt me een weg naar het normaal
Ik ben opzoek naar het juiste schap
Waar vind ik een appel
Niet meer in staat om iets te doen
Haal ik twee plakken brood uit de vriezer
Nee, wacht, deurtje weer open
Drie plakken bruin brood erbij, een plak wit en een bolletje
Ik smeer ze op, twee op een bord, de rest in de trommel
Nog maar 540 minuten en 55 seconden
Dan gaat de wekker weer
Ik ben moe, uitgeput en wil niet meer
Maar ik moet