Glinsterend palinggewriemel in de fuiken bij het sluiswachtershuisje
Klodders slib raken los, draaien rond, zinken, spelen menselijke gedachten na
Omzwervingen langs de schutkolk, het zijkanaal, poldersloten
Velden vol aardappelloof met bloemen zo ver het oog reikt
De betovering door het wit, het licht dat alles beheerst, een schijnbaar
eindeloze helderheid bereidt
Een baggerschuitboot door de vaart in de verte
die de aarde lijkt te klieven
Schaduwen achter alle iepen, elzen, als afgeworpen levens
Het volhardende gezoem uit een bijenstal
De scherpe geur van grassen en kruiden, verre houtrook
Vogels in grote en zwierige wolken die je blikken vasthouden
De vluchtigheid van het gegeven ogenblik
dat je blijvend zoekt