U bent hier

Eenmaal

Je sliep het eeuwige leven
Je mocht niet wakker worden
Het laken was vertrapt tot een knoop
Ik wierp een blik overboord
op de grond
daar lag het allemaal
je slipje, je beha
daartussen ook zaken van mezelf

Jouw slaap was de duur van de dingen
De tijd gekrompen tot een moment
gevangen in je handpalm
niet ontwaken!
niet kijken!
niet eenmaal!

Toch
Het ontsnapte
alles werd niets

Hoelang duurt een storm
voor hij vergaat
stikt in windstilte?

Dat is de doem van de tijd

Ik kijk overboord
nog eenmaal
de vloer is leeg
vlak als water
de kast is dicht
daarin alles dichtgeknoopt
dichtgeritst
gevouwen
geordend
bijna meetkundig

Er is geen terug
geen redding voor de drenkelingen van de tijd

© Eric Deprez, 2023