het bos omarmt het duister
uilen braken hun sporen uit
ik verschijn in het laatste kwartier
mijn aangezicht geschonden
ver weg drinkt een man zijn bier
droogt een vrouw haar tranen
ik trof hem alleen in de schaduw
er was geen naam voor ons samen
boven mijn hoofd schitteren sterren
die allang niet meer bestaan
onder mijn voeten kronkelen
ragfijne draden
daar waar bomen
met elkaar zijn verbonden
zo vaak probeerde ik te verdwalen
maar het bos heeft me
altijd weer gevonden