Zij föhnt de lange blonde bos met haren
En schudt ze als een leeuw die jagen gaat
Ze lakt haar klauwtjes bloedrood voor het paren
Rekt lange bruine benen in spagaat
Stiletto’s en een broekje dat haar billen
Omvat als mannenhanden om een kont
Ze is een bom van duizend blauwe pillen
Alles wat nog ontbreekt dat is het lont
Dan glosst ze nog haar lipjes tot een bloem
Waaraan gelokte dieren blijven plakken
Ze neuriet vrolijk, onze mannendoem
En laat haar bloesje achteloos iets zakken
Ik kijk afkeurend, schud mijn hoofd maar giechel
Ze grijnst terug, ik ken haar niet en wel
Nu stapt ze in haar hotpants uit mijn spiegel
Mijn andere ik, mijn innerlijke del